Naaktmodel?
Iedereen heeft wel een oom of tante of een neef of nicht waar meer over te vertellen valt dan over het gemiddelde verre familielid. Vaak zijn die verhalen in de loop der jaren aangedikt. Of juist afgezwakt, als bepaalde feiten boven water kwamen. Zo zou een oudtante van mij wel van mannen en ook van een borrel hebben gehouden en zou ze ook naakt model hebben gestaan voor diverse kunstenaars. Zelf zou ze ook niet onaardig hebben getekend en geschilderd.
Wat klopt hiervan?
In de eerste corona-zomer van 2020 kwam ik, via een stiefkleindochter van deze oudtante, in het bezit van een aandoenlijke tekening van een echtpaar. De tekening zou zijn gemaakt door de beeldhouwer Ludwig Wenckebach. Deze tekening zette mij op het spoor, ik wilde meer te weten komen over deze tante en haar Zeeuwse echtgenoot.
Anna Gustava Feith was de oudste zus van mijn oma. Ze was de oudste dochter van jonkheer Johan Hora Feith en Adrienne Frederique Jeanette van Wijckerheld Bisdom. Na haar geboorte in 1900 in de stad Groningen volgden nog drie zusjes. Eerder was er een zoon geboren, maar die overleed al na negen maanden.
Toen Anna zes jaar oud was, scheidden haar ouders. Bijzonder voor die tijd en al helemaal in de welgestelde kring waarin Anna geboren werd. Haar moeder vertrok en de vier jonge freules werden liefdevol opgevoed door hun vader, kinderjuffen en gouvernantes.
Anna volgde de opleiding tot bibliothecaresse en vond een baan bij de Koninklijk Bibliotheek in Den Haag. In 1926 volgde eervol ontslag omdat ze trouwde. Ze was 26 jaar oud en trad in het huwelijk met een ondernemer van 52. Waarom trouwde ze met deze zo veel oudere man? Was ze bang de boot te missen? Was ze op zoek naar vastigheid? Het huwelijk hield acht jaar stand.
In haar tienerjaren tekende en schilderde Anna niet onverdienstelijk. In haar Haagse jaren volgde ze een opleiding aan de Haagse Kunstacademie. Het is niet bekend of ze die heeft afgemaakt. Wel verkeerde Anna daardoor in kunstenaarskringen. Zo had ze omgang met onder andere Jan Toorop, de bekende schilder en etser, en kwam ze ook in contact met de schilder en beeldhouwer Ludwig Oswald Wenckebach.
Wenckebach
Wenckebach was een fervent reiziger en verbleef onder andere enkele jaren in Griekenland, waar hij geïntrigeerd raakte door de antieke beeldhouwkunst. Vanaf de jaren twintig werkte hij nog uitsluitend als beeldhouwer, vanaf 1935 gecombineerd met een buitengewoon hoogleraarschap beeldhouwkunst aan de afdeling Bouwkunde in Delft. In 1934 werd hij gevraagd de zeven verweerde beelden van het stadhuis in Veere, in 1517-1518 gemaakt door de Mechelse beeldhouwer Michiel Ywijns, te vervangen. Het aangezicht van de oude beelden was in de loop der eeuwen ernstig verweerd. De beelden stellen de familie Van Borselen voor, destijds de markgraven van Veere en omstreken en ze staan nu tentoongesteld in het Museum De Schotse Huizen in Veere. Beeldhouwer Wenckebach vroeg de knappe Anna Feith te poseren voor het beeld van Anna van Borselen. Tenminste, dat is het verhaal dat rondging in de familie: een tante die als model diende in de jaren dertig van de vorige eeuw. Door mijn contact met de zoon van Wenckebach, Willem Oswald, die het erfgoed van zijn vader beheert, heb ik begrepen dat de beeldhouwer niet op die manier voor de beelden van Veere met modellen heeft gewerkt. Wel kan Anna als voorbeeld gediend hebben. Hoe het ook zij, frappant is in elk geval de gelijkenis tussen tante Anna en het beeld van Anna van Borselen.
Terwijl de eerste beelden vanaf de zestiende eeuw tot in de twintigste eeuw op het stadhuis van Veere hebben standgehouden, waren de zandstenen beelden van Wenckebach al na een aantal decennia aan het vervallen. In 2012 zijn de zeven ‘Dames en Heren’ van Veere van het stadhuis getakeld. Lang heeft men moeten nadenken over een nieuwe bestemming. Op dit moment worden de beelden gerestaureerd en daarna krijgen ze een museale bestemming.
Na deze eerste, indirecte kennismaking met Veere kreeg mijn oudtante in 1939, tijdens een bezoek bij vrienden aan de Kaai in Veere, kennis aan jonkheer Eduard Boddaert. Hij was weduwnaar en eigenaar-directeur van IJzergieterij Boddaert & Co in Middelburg. Deze ontmoeting was liefde op het eerste gezicht, want nog geen maand later waren de twee al getrouwd en trok Anna in bij de negentien jaar oudere Boddaert. Zijn huis stond aan de Kaai 75 in Veere en heette toen nog De Mereminne. Later kreeg het de naam Het Roode Cruse.
Fataal moment
Het geluk in Veere duurde echter niet lang. In 1942 namen de Duitsers het huis in beslag en werd het in gebruik genomen als zogenaamde poef, een hoerenkast voor Oekraïense soldaten in Duitse dienst.
Noodgedwongen vertrokken Anna en Eduard naar Bad Ginneken bij Breda. Ze werden geïnterneerd in Hotel Bad Wörishofen, een voormalige kuurplek met koudwaterbaden ter behandeling van geestelijke problemen. Jarenlang hebben wij in de familie gedacht dat zij daarheen waren gegaan vanwege Anna’s geestelijke gesteldheid. Maar uit haar brieven aan familie en bekenden blijkt dat het juist Eduard was, toen al wat ouder, die aan (lichamelijke) kwalen leed.
En toen kwam het fatale moment. De ochtend van 13 oktober 1944 gingen Anna en Eduard samen naar de bibliotheek. Anna bracht de boeken naar binnen terwijl Eduard buiten op haar wachtte om daarna samen nog een wandeling te gaan maken. Om 11 uur die ochtend echter scheerde een aantal Engelse Hawker Typhoon bommenwerpers over het dorp met de bedoeling villa Mariëndal te treffen, het naast het hotel gelegen Duitse hoofdkwartier. In de communicatie met de ondergrondse, die de plek zou markeren, is iets misgegaan. Negentwintig mensen kwamen bij dit vergissingsbombardement om het leven, onder hen de 44-jarige Anna Boddaert-Feith uit Veere.
Al met al heeft tante Anna niet lang in Veere gewoond. Maar uit correspondentie met familieleden en Veerenaren blijkt dat ze gehecht was aan het stadje en haar bewoners.
Uit een brief vanuit Bad Ginneken aan haar voormalige kinderjuf, die ze ‘Juf’ noemde, van 25 augustus 1942: “Vanmorgen hadden we bij de post een alleraardigst bericht van de christelijke schoolmeester uit Veere, een man die we niet eens zo vaak spraken. Uit alle hoeken komt daar de vriendschap. Veere heeft het ook niet leuk nu…… Ze moeten nu om 9 uur ’s avonds binnen zijn en ook niet in de deuropening staan, een zeer Veerse gewoonte. Vanmorgen kwam opeens dominee Schock uit Veere aanzetten. Hij bezocht, als predikant, de oudjes (*) hier en kwam daarna bij ons aan. […] Ik ging nog met Schock naar de kerk (die de hele dag open staat, met bloemen op de avondmaalstafel), hij kwijlde van jalousie over zo’n prachtkerk. Over 3 weken komt hij er zelf preken en hij vond het leuk de kerk van tevoren gezien te hebben. De oudjes zullen het wel heerlijk vinden hun eigen dominee weer te horen. […] De huisschilder, Rembrandt noemen we hem, schrijft in het Zeeuws, enig is dat…” (*) Met de oudjes zal Anna de bejaarden bedoelen die ook, vanuit het Veerse bejaardenhuis Het Godshuis, in Ginneken waren geïnterneerd.
Uit een brief van 6 oktober 1942 aan Juf vanuit sanatorium Bad Ginneken naar Groningen: “Was net met de eerste regels bezig toen Nol voor mijn neus stond. Nol Huijbrechts, een schipper uit Veere, die daar een caféetje heeft waar we elke zondag biljarten. Hij is dol op Eduard en wou aldoor zo graag komen. Het was afgesproken op zondag, maar toen moest hij opeens een spoedkarwei doen voor de Schelde waar hij als schipper werkt. […] Hij is een reus van een vent, met een leuk open gezicht en een lollige schipperstrui aan.”
Brief aan Juf van 3 november 1942: “Een paar dagen geleden hadden we Lena Van Veen hier, ze had haar man in Michielsgestel opgezocht. Hij is druk aan het portretschilderen daar. Lena heeft het heel moeilijk; het heeft 5 maanden geduurd en dat vergt veel van je zenuwen.”
Eduard en Anna waren in hun Veerse jaren bevriend met Karel en Lena van Veen. Karel had een overduidelijke hekel aan de Duitse bezetters en stelde zich regelmatig provocerend op. Hij werd opgepakt en heeft bijna twee jaar vastgezeten in het gijzelaarskamp Beekvliet bij Sint-Michielsgestel. Daar verbleven in redelijke bewegingsvrijheid “prominente Nederlanders” en Karel van Veen heeft daar vele portetten gemaakt. Na de oorlog is hij met name bekend geworden als portrettist van leden van het Koninklijk Huis. Voor de oorlog had hij Eduard Boddaert al eens getekend, met zijn kenmerkende alpinopet.
Anna Feith was zoals gezegd een getalenteerde tekenares. Ze heeft van dat talent echter nooit veel werk gemaakt. Ze wordt in het standaardwerk Veere, daar moest je geweest zijn door Joost Bakker niet gerekend tot de Veerse Joffers, maar wel genoemd als een uitstekende amateur-aquarelliste. Haar werk beperkte zich tot interieurweergaven en zeer fraai vormgegeven boekjes met tekeningen voor haar stiefkleinzoon Eduard van Empel en haar buurjongetje in Veere, Jan Erik Smit.
Anna werd na de oorlog herbegraven op het kleine, pittoreske begraafplaatsje Kerkhofring in Zanddijk bij Veere. Eduard Boddaert werd daar na zijn overlijden in 1960 bijgeplaatst. Op deze begraafplaats staat Anna’s naam ook op de gedenksteen ter nagedachtenis aan de Veerse gevallenen ten gevolge van de Tweede Wereldoorlog.
Geert-Jan Siertsema
Foto's:
- Anna Feith en Eduard Boddaert. Getiteld ‘Annetje en Beer’. Getekend door kunstschilder en beeldhouwer Ludwig Oswald Wenckebach (1895-1962), bevriend met het echtpaar. Ginneken 1943. (collectie Siertsema)
- Jonkheer mr. Johan Hora Feith en zijn vier “freules” (dochters), v.l.n.r.: Ferdinanda, Octavia, Janny en Anna Feith, Groningen 1918. (collectie Siertsema)
- Jonkvrouwe Anna Gustava Feith, Groningen 1900- Ginneken1944. (collectie Siertsema)
- Feest in Veere. Tekening door Anna Feith, medio 1940. (collectie Siertsema)
- Roeien met opa. Tekening door Anna Feith, 1940. (collectie Siertsema)